Restaureren? Maar dan wel goed!

Restaureren wil zeggen: in de vroegere toestand herstellen. Dat kun je en mag je niet overlaten aan goedbedoelende amateurs. Om professioneel te restaureren heb je mensen nodig die beschikken over kennis. Kennis van vroegere bouwstijlen, toegepaste middelen en materialen. Daarnaast moeten die mensen beschikken over de benodigde ervaring en liefde hebben voor hun vak. Met één zo’n restaurateur zijn we een dag op stap geweest.

Download hier het voledige artikel zoals onlangs verschenen in het magazine Cleantotaal als PDF.

Vandaag beperken we ons tot de provincie Friesland. Onze ‘reisleider’ is Edwin de Boer (43) uit Bolsward, eigenaar van De Boer Gevelrestauratie. De Boer is tevens docent/coach voor alle gevel- en voegwerkzaamheden. Hij kan desnoods 24 uur per dag van zijn vak genieten, want hij woont pal tegenover een van de fraaiste panden van Nederland en dat is het Stadhuis in Bolsward. Het is gebouwd in de periode 1614-1617. De ontwerper en bouwmeester (architect) was Jacob Gysbert. Sinds 2011 is Bolsward opgegaan in de gemeente Súdwest-Friesland en daarmee is de stadhuisfunctie komen te vervallen. 

Een bezoek aan dit schitterende pand is zeker de moeite waard. Niet ver ervandaan zien we een ‘restauratie’, uitgevoerd op een wijze zoals het niet moet. En er had zeker geen cementmortel moeten worden toegepast.

De Boer neemt ons mee naar het dorpje Reahûs, door de niet-Friezen Roodhuis genoemd, in de gemeente Littenseradeel.

Onderweg luisteren we met genoegen naar een man die ons ‘terugvoert’ in de geschiedenis en ons het ontstaan en de verschillen uiteenzet tussen, onder meer, knip- snij- en daggevoegen. De daggevoeg wordt ook wel daagvoeg genoemd. Dit is een voeg waar een ‘streepje’ doorloopt (zie foto). Als voeggereedschap werd/wordt hier een ‘dagijzer’ voor gebruikt. Voorbeelden van zo’n voeg zijn onder meer te vinden in Bourtange en ook het Brandspuithuisje (1622) in IJsselstein is hier gedeeltelijk mee uitgevoerd.

In Reahûs bezoeken we de Sint Martinuskerk, die in 1892 is gebouwd, (architect Alfred Tepe). Dit neo-gotische bouwwerk heeft meer dan honderd jaar de tand des tijds doorstaan en begon toen ‘plotsklaps’ te verzakken en enorme scheurvorming te vertonen, terwijl er in dit gebied niet naar gas wordt geboord. 

De precieze oorzaak is nog steeds in nevelen gehuld, maar het kan ook te maken hebben met verandering van het grondwaterpeil. Het project is inmiddels grondig gerestaureerd, vanaf de fundering tot en met het torenhaantje. De Boer heeft met volle inzet aan deze restauratie meegewerkt en is trots op het resultaat.

Het is eigenlijk verbijsterend te moeten constateren hoe weinig aandacht er tegenwoordig wordt besteed aan de kwaliteit van metsel- en voegwerk. We hebben het volgens De Boer over een ‘lijmverbinding’. De sterkte/kwaliteit van deze verbinding bepaalt tevens de levensduur van de desbetreffende gevels. Vaak wordt voor restauratiewerk gebruikgemaakt van kalkgebonden mortels. Daarbij kan dan weer, afhankelijk van de situatie, worden gekozen uit luchthardende en hydraulische kalk (hydraulische kalk is waterhardend).

Werken met deze mortels vraagt om specifieke kennis en ervaring. Twee elementen die niet altijd in voldoende mate voorhanden zijn, aldus De Boer. Dit wordt ook nog eens bevestigd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (Info-restauratie en beheer, nr. 37). De samenstelling van de mortel moet worden afgestemd op de samenstelling van de bouwmaterialen in de te restaureren projecten. Voor een bloedtransfusie moeten we ook de bloedgroep van de patiënt kennen, nietwaar?

In ‘watergevoelige’ situaties worden nog wel eens zogeheten puzzolanen als toeslagmateriaal voor de mortel toegevoegd. ‘Tras’ is een natuurlijke puzzolaan en bestaat uit gemalen steen (tufsteen) die van vulkanische oorsprong (Duitse Eifel) is. Trashoudende mortel omhult vrije kalkbe- standdelen tijdens het hardingsproces; de op die manier gebonden vrije kalk kan vrijwel niet meer via de door de tras veranderde capillaire structuur met water naar het oppervlak worden getransporteerd.

Bij het werken met de trasgebonden kalkmortels moet een andere werkwijze worden toegepast. De desbetreffende geveldelen moeten onder meer langer nat worden gehouden. Metselaars en voegers die uitsluitend werken met cementmortels, kunnen het werken met deze middelen en methoden beter overlaten aan specialisten op het gebied van restauratie. Alle door De Boer ontwikkelde en geteste ‘mortelrecepten’ slaat hij op, beginnend bij een notitieboekje (zie foto).

De Boer noemt ook nog de restauratie van molens. Deze bouwwerken staan, als ze in bedrijf zijn, nog wel eens behoorlijk te ‘bonken’. In die gevallen moet worden gekozen voor een ‘elastische’ mortel. Een mortel dus, die sterke trillingen van de molen kan ‘opvangen’. De Boer toont ons een blik in één van zijn bedrijfsauto’s. Daarin staan vele emmers, gevuld met basismaterialen, waarmee hij ter plaatse elke gewenste mortelsamenstelling kan maken, ten behoeve van een proef ter plaatse. De Boer betreurt het, dat ook bij restauratie nog wel eens te gretig wordt gekeken naar de laagste prijs, waardoor de gewenste kwaliteit en daarmee ook de levensduur van de restauratie onder druk kan komen te staan.

De Boer is te allen tijde bereid met u over deze materie van gedachten te wisselen.

White Paper

Meer lezen over de oorzaken van scheurvorming?  

Vraag de White Paper aan via bijgaande link.  

Postadres

De Marne 34
8701PT Bolsward

T 0515 57 78 12
F 0515 58 03 90
info@deboergevelrestauratie.nl

Bezoekadres & afgifte goederen

De Marne 34i
8701PT Bolsward